Stel je eens voor. Je bent zeker tien jaar lang getrouwd geweest en hebt samen twee jonge kinderen. Jullie waren het mooiste koppel van de opleiding en dat de verliefdheid ooit over zou gaan kon je je niet voorstellen. Toch is het gebeurd.
In huis klinkt nu vooral gesnauw, irritaties tieren welig en de maandenlange therapie heeft vrijwel niets opgeleverd. Corona heeft het allemaal niet beter gemaakt en je weet het zeker. Je wil weg.
En dan komt het: die huizenmarkt, waar je vooralsnog altijd ánderen over hoorde, of waar je vagelijk op tv wat over meekreeg, is nu jouw probleem geworden. Dat nieuwe huis, waar je zonder je ex je leven weer een beetje kleur wil geven, is niet te vinden. Je onderneemt een heilloze zoektocht, vol van teleurstellingen. Niets niets niets. Naar de andere kant van het land wil je niet. Dan zie je de kinderen helemaal niet meer.
Ondertussen lopen de spanningen thuis op. Over zijn slonzige gedrag heb je nu helemáál niets meer te zeggen – jullie zijn immers niet meer samen – dus accepteer je de altijd vieze wc en de natte handdoeken op de grond. Hoewel jullie elkaar plechtig beloofden om als beste vrienden uit elkaar te gaan, ben je toch in een Koude Oorlogssituatie terecht gekomen. Die soms warm wordt. Je hoort jezelf dingen gillen die je je had voorgenomen nooit te zeggen. Je denkt aan je kinderen, hoe erg het voor hen is, en houdt je weer een tijdje koest. Je verschanst je in de avonden zoveel mogelijk op de slaapbank in de piepkleine logeerkamer. Omdat vanuit jouw werk nog steeds het devies ’zo veel mogelijk thuiswerken’ geldt, kom je die kamer overdag eigenlijk ook niet meer uit.
Dit is geen verzonnen verhaal, maar het relaas van een vriendin uit mijn nabije omgeving. Zij blijkt niet de enige in zo’n situatie. Deze week verscheen in het nieuws dat vele duizenden Nederlanders na een echtscheiding geen huis kunnen vinden en dus gedwongen blijven samenwonen. Daarbij zijn het tegenwoordig vaker vrouwen die na een relatiebreuk de echtelijke woning moeten verlaten. Waarom? Omdat ze niet financieel onafhankelijk zijn. Met onze oververhitte huizenmarkt is dat een ramp.
Dit gold ook voor mijn vriendin. Na de geboorte van de kinderen ging ze parttime werken en daardoor heeft ze zelf nauwelijks iets opgebouwd. Haar man bleef fulltime werken en kan nu wél de hypotheeklasten in zijn eentje opbrengen. Hij hoeft niet te verkassen.
Betaalbare koopwoningen zijn er alleen niet voor alleenstaande parttimers. Ook een klein appartementje in de vrijehuursector is niet te vinden. M’n vriendin gaat niet meer uit, zit niet meer op het terras, viert geen vakantie. Kleding krijgt ze via via. Alles wordt opzij gelegd, om straks, hopelijk dan, toch iets te kunnen bemachtigen, ergens.
Ondertussen tindert, lexaat en parshipt ze zich suf. De strategie is nu een nieuwe vriend te vinden in het bezit van een eigen huis. Soms zeg ik haar dat me dit niet de goede weg lijkt. Niet voor haarzelf, niet voor haar kinderen en ook niet voor die nieuwe relatie. Maar een beter plan heeft ze niet. En ik eerlijk gezegd ook niet.
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.leidschdagblad.nl