‘Verkeerstoren’ in Zeist neemt acute zoektocht naar verloskamer of verpleeghuis uit handen van arts

zorg

De zoektocht naar acute zorg voor patiënten wordt de komende jaren centraal gecoördineerd. In Zeist wordt daar al sinds oktober 2022 volop mee geëxperimenteerd. Het kabinet hoopt kostbare tijd te besparen, want ‘teveel mensen komen nu binnen bij het verkeerde loket’.

In een klein kantoor, gelegen naast de A28 in de beboste omgeving van Zeist, wordt sinds oktober vorig jaar dag en nacht gewerkt om de acute zorg draaiende te houden. Verwacht geen extra bedden of behandelkamers; witte jassen kom je hier niet tegen. Beeldschermen en telefoons slaan de klok in Zorgcoördinatiecentrum (ZCC) Midden-Nederland.

Alles draait om zorg voor niet-levensbedreigende situaties die wél snel – vaak binnen een dag – moet worden geleverd. Het centrum fungeert als een soort verkeerstoren, waarin verschillende zorgdisciplines, zoals huisartsenposten, verpleegkundigen en ggz-instellingen, zijn vertegenwoordigd. Medewerkers weten bijvoorbeeld waar verpleeg- of ziekenhuisbedden over zijn, welke ambulances nog een rit kunnen rijden en welke wijkverpleegkundige tijd heeft om langs te gaan bij een patiënt die dringend hulp nodig heeft.

Zorgbemiddelaar Trudy Harte laat zien hoe het werk eraan toegaat. Ze heeft een arts aan de telefoon die met spoed een bed zoekt voor een patiënt die na een onfortuinlijke vakantie terugkeert naar Nederland met een fikse botbreuk. Ze hangt op, overlegt, belt wat rond en klaar. Harte: ‘Nu hoeft de arts alleen de papieren nog in orde te maken; het scheelt hem veel tijd.’

Schoolvoorbeeld

Het proefproject is volgens minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid een schoolvoorbeeld van waar het heen moet met de acute zorg in Nederland. Vrijdag maakte hij bekend dat in 2025 elke zorgregio in Nederland een centrum moet hebben om de schaarse capaciteit te verdelen.

De overbelasting van de acute zorg groeit door personeelstekorten, en door de vergrijzing hebben meer mensen complexe spoedzorg nodig. Artsen hebben vaak moeite om snel een verpleeghuisbed te vinden voor een patiënt die niet meer thuis kan wonen, mensen die verward zijn kunnen moeilijk terecht bij ggz-instellingen en op de spoedeisende hulp is vaak ook geen plek meer.

Waar artsen en verpleegkundigen eerst zelf vaak een trits verpleeghuizen, ziekenhuizen of ggz-instellingen af moesten gaan om acute patiënten te plaatsen, kan dat nu via één telefoontje naar één nummer. ‘Wat we hier doen klinkt heel logisch’, zegt Toosje Valkenburg, zelf huisarts en enkele dagen per week werkzaam in het ZCC. Het is een groot verschil met hoe het eerst ging: ‘Voor een patiënt die snel een bed nodig had, moest je vier of vijf organisaties bellen. Het was echt niet te doen.’

Het is de bedoeling dat niet alleen zorgverleners terechtkunnen bij het ZCC, ook de patiënt moet er rechtstreeks geholpen kunnen worden. Het gaat nu nog vooral om patiënten die worden doorverbonden via de huisartsenpost. Op den duur is het volgens minister Kuipers de bedoeling dat patiënten die de post ’s avonds of in het weekend bellen, standaard met een ZCC in Nederland in contact komen.

Complexe spoedvragen

Bij het ZCC merken ze dat vooral patiënten met complexe spoedvragen worden doorverbonden. Het gaat dan onder meer om mensen die verward zijn of kampen met cognitieve problemen zoals dementie. Vroeger zou de arts dan na een lang telefoongesprek langsgaan om te kijken wat er aan de hand is, maar omdat in het centrum artsen direct kunnen overleggen met ggz-medewerkers en verpleegkundigen, kan op afstand een goede inschatting worden gemaakt.

Dat scheelt onnodige ritjes én opnames, merkt Harry Kwast, directeur van GGZ Altrecht. ‘We zien dat bij slechts 5 procent van de telefoontjes die binnenkomen bij de huisartsenpost ggz-problematiek speelt, maar die vragen onevenredig veel tijd van de huisartsen. Het is vaak moeilijke materie waar de medewerkers zich geen raad mee weten. Dat leidt dan tot een acute ggz-opname, terwijl dat vaak helemaal niet nodig is’, aldus Kwast.

Betrokkenen zijn positief, maar de afgelopen maanden kwam ook kritiek op de proefprojecten. Zo zou de minister met de ZCC’s enkel aan symptoombestrijding doen; het echte probleem blijft het capaciteitstekort. De Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) schreef in februari dat ze geen effect zagen in de regio’s waar de proefprojecten zijn gestart.

Het is moeilijk te meten hoeveel het ZCC precies oplevert, erkent Jack Versluis, directeur van de regionale ambulancezorg en initiatiefnemer van het centrum. Dat komt vooral doordat zoveel verschillende vormen van zorg samenkomen die allemaal apart door zorgverzekeraars worden ingekocht.

Bovendien willen de medewerkers juist niet dat alles in lijstjes wordt bijgehouden om extra administratiedruk te voorkomen. En daarin zit juist de kracht, vindt Versluis. ‘We bieden een extra service, geen extra laag bureaucratie.’

Verkeerde loket

Een aantal effecten zijn overigens al wel te zien. Bijvoorbeeld bij de telefoontjes van de 112-meldkamer die worden doorverbonden naar het ZCC. Dat zijn mensen die wel zorg nodig hebben, maar geen ambulance met loeiende sirenes. ‘Mensen zijn steeds vaker geneigd 112 te bellen, maar wij zien dat het in bijna 50 procent van de gevallen niet nodig is. Die komen dus binnen bij het verkeerde loket.’

Om nog meer tijd te besparen en sneller de juiste doorverwijzing te doen, wil Versluis dat ook de 112-meldkamer voor ambulances bij het ZCC intrekt. Dat ligt uitermate gevoelig, omdat in de wet is opgenomen dat die meldkamer samen met politie en brandweer klaar moet zitten voor grote calamiteiten. Maar, vindt Versluis, voor dat soort situaties bestaan genoeg alternatieve samenwerkingen. Op de kantoorvloer in Zeist hebben ze de bureaus al ingericht voor de extra telefonisten.

Afgelopen maanden kwamen er al meer taken bij, iets dat ze bij het ZCC toejuichen. Zo vroegen verloskundigen en gynaecologen of in het centrum ook wat gedaan kon worden om het grote tekort aan verloskamers in en rondom Utrecht beter te coördineren.

Inmiddels is er een speciale app waarin ziekenhuizen meermaals per dag doorgeven hoeveel plekken er beschikbaar zijn en verloskundigen het aantal vrouwen aangeven die in het ziekenhuis moeten bevallen. Medewerkers van het ZCC weten zo direct waar aanstaande ouders heen moeten. Toch is het zelfs met de app niet altijd mogelijk om dichtbij een bed te vinden; door de schaarste komt het voor dat ze tot ver buiten de regio moeten rondbellen.

Een wondermiddel is het plan van minister Kuipers dan ook allerminst. Als er geen bedden of zorgverleners beschikbaar zijn, kan ook het ZCC niks voor arts of patiënt betekenen. Het is daarom vooral een manier om de grote druk enigszins te verlichten, zegt huisarts Valkenburg. ‘Uiteindelijk willen we enkel voorkomen dat de wachtkamers verder vollopen.’

Bron

Deel dit bericht