Te weinig handen aan het bed? Het kraamhotel is de (nood)oplossing

zorg

Elk gezin krijgt tot 49 uur kraamzorg, na de geboorte van elke baby. Een onhoudbaar systeem nu het personeelstekort ook in de kraamzorg hard toeslaat. De oplossing moet komen van kraamhotels en het schrappen van overbodige uren. ‘We moeten af van het idee dat je altijd op 49 uur recht hebt.’

Remus meet het flesje water af met de nauwgezetheid die een kersverse ouder eigen is: 30 ml per keer drinkt zijn zoontje Ayan, vier dagen oud, sinds vandaag. Remus’ ogen staan trots en moe, precies zoals hij zich voelt.

De nachten naast een pasgeborene zijn ‘een beetje stressvol’. Van elk piepje en kreuntje schrikt hij wakker, vertelt de Roemeense orderpicker bij Bol.com in gebrekkig Engels. Remus is daarom blij dat hij en zijn vriendin Sonia de eerste dagen hier in het kraamhotel kunnen verblijven, ingericht op de leegstaande vijfde verdieping van het Bravis Ziekenhuis in Bergen op Zoom.

Beter dan kraamzorg thuis

Hotel is een groot woord voor de kale ziekenhuiskamers-met-ledikantje, waar voor de vrolijkheid nog wat ballonnen zijn opgehangen, maar toch is het beter dan kraamzorg thuis, vindt Remus. ‘We zijn hier in een ziekenhuis. Als er een probleem is, dan hoeven we maar op de bel te drukken.’

Het kraamhotel is een noodoplossing. Eind april keken de medewerkers van kraamzorgorganisaties in West-Brabant op hun zomerroosters en zagen: dit gaan we nooit redden. Normaal gesproken krijgen jonge gezinnen 49 uur kraamzorg, met een absoluut wettelijk minimum van 24 uur. Maar ook die ondergrens kwam in gevaar, zegt Jessica Geerards, beleidsadviseur bij kraamcentrum DAT.

Het was het resultaat van een ongelukkige combinatie: in de zomer worden altijd al meer kinderen geboren dan gemiddeld en is er minder personeel beschikbaar in verband met de zomervakanties. De vrees was dat het personeelstekort de kraamzorg deze zomer opnieuw tot het randje zou drijven van wat nog kwalitatief goede zorg genoemd kan worden.

Niet alleen is het ziekteverzuim hoog als nasleep van de covidpandemie, ook verlaten meer medewerkers het vak dan dat er instromen. Geerards: ‘De uitstroom is echt problematisch, het gaat om veel mensen die bewust het vak verlaten. Het werk is onregelmatig, je moet op wacht staan tot een nieuwe baby wordt geboren, soms midden in de nacht, maar je weet nooit precies wanneer.’

Daarbij is de beloning beslist geen vetpot: maximaal 3.100 euro bruto per maand, bij een fulltime-salaris. Niet onbelangrijk aandachtspunt: bij veel werkgevers kunnen kraamverzorgenden niet eens fulltime werken, een standaard werkdag duurt volgens het protocol immers zes uur. Geerards: ‘En de banen liggen voor het oprapen, ook buiten de zorg. Veel medewerkers stappen over naar de kinderopvang, maar ze gaan net zo goed naar de Jumbo.’

Concentratie van zorg

Zorgverzekeraars en kraamorganisaties brachten samen de vraag en het aanbod in kaart, om niet – zoals vorige zomer – overvallen te worden door de tekorten. De zorgverzekeraars hebben zorgplicht; als klanten geen kraamzorg kunnen krijgen, hebben ook de verzekeraars een probleem. Shireen van den Broek, zorginkoper bij CZ: ‘Er moest echt iets gebeuren en de enige oplossing in deze regio was concentratie van de zorg. Een kraamhotel biedt die oplossing.’

De nieuwe moeders en baby’s liggen daar immers bij elkaar op een gang – in Bergen op Zoom is plek voor negen jonge gezinnen. Zo kan een kraamverzorgende niet één, maar vier gezinnen tegelijkertijd op weg helpen met de eerste wankele stapjes van het ouderschap.

In allerijl kochten medewerkers van de kraamorganisaties de Checklist Voor Als De Baby Komt bij elkaar: negen ledikantjes, commodes, kruiken, kruikenzakken, lakentjes, zelfs luiers. Ook de maaltijden voor moeder en kind worden vergoed. Geerards: ‘Daar kregen we subsidie voor van de zorgverzekeraar. We wilden klanten niet laten betalen voor een noodoplossing.’

Met die noodoplossing zijn de ouders van Safae (4 dagen) meer dan tevreden. Ze bedanken de medewerkers uitgebreid bij het afscheid. ‘Het kon niet beter’, zegt de jonge vader. ‘Safae is onze derde’, vertelt de moeder, ‘hier kon ik in alle rust even aansterken.’

Uniek zijn kraamhotels niet, ze bestaan al jaren, zeker als plek waar je ook kunt bevallen. Maar als oplossing voor het personeelstekort zijn ze betrekkelijk nieuw. Vorig jaar openden de eerste hotels hun deuren, dit jaar gebeurde dat onder meer in Tilburg, Eindhoven en Bergen op Zoom. Geerards denkt dat ze niet meer zullen verdwijnen. ‘Het personeelstekort wordt niet minder, het aantal baby’s dat wordt geboren ook niet. Dit hotel zou tot eind september open blijven, maar we zijn nu al aan het kijken of we het kunnen continueren. Ook voor de herfst staan er al mensen op de wachtlijst voor kraamzorg.’

Niet iedereen is zo enthousiast: kraamhotels zijn duurder dan de reguliere zorg, en er zijn vraagtekens of de kwaliteit wel overeenkomt met die van kraamzorg thuis.

Meer veranderingen

Toch zal de kraamzorg de komende jaren noodgedwongen in meer opzichten veranderen. De kraamhulp nieuwe stijl is veel meer coach dan huishoudelijke hulp, ziet Chris Antonissen, die al 25 jaar in het vak zit, eerst als kraamverzorgende en nu als opleider.

Ook toen ze eind jaren negentig begon, was er al een personeelstekort, vertelt ze. Na een verkorte opleiding van zes tot negen maanden kon ze aan de slag. Antonissen: ‘De overheid richtte zich toen op huisvrouwen die een centje wilde bijverdienen. Vrouwen van wie de kinderen het huis uit waren en de man een goede baan had. De standaard was toen 64 uur kraamzorg, acht dagen van acht uur. Onze voornaamste taak was het huishouden van de vrouw des huizes overnemen, dat konden we immers toch al. En zorgen dat het eten op tafel stond als de man thuiskwam van zijn werk.’

Vandaag de dag nemen kraamverzorgenden niet langer de boel over, ze coachen bij het nieuwe ouderschap. En er is veel meer oog voor het mentale welzijn van de moeders. ‘Als een moeder niet lekker in haar vel zat, zeiden we vroeger: dat zijn de kraamtranen, die horen erbij, blijf maar even lekker liggen. Nu zijn we opgeleid om te kijken waarom het niet goed gaat, of er sprake is van een depressie, of we kunnen doorverwijzen naar een gespecialiseerde instantie.’

Wat zeker anders moet, zeggen zorgverzekeraars, zijn de strikte protocollen in de kraamzorg, die de praktijk de flexibiliteit geven van een huilbaby. Elk gezin krijgt in principe 49 uur kraamzorg, of het nou om het eerste of het vijfde kind gaat, of de vader meehelpt (dat gebeurt veel vaker dan twintig jaar geleden) of niet. Alleen kleine aanpassingen zijn mogelijk: krijgt de moeder een borstontsteking dan kan het wat meer worden, blijft een moeder met complicaties wat langer in het ziekenhuis dan heeft zij opmerkelijk genoeg juist minder recht op kraamzorg.

Van den Broek van CZ wijst erop dat in die protocollen nog altijd veel tijd is ingeruimd voor huishoudelijke taken. ‘Dat is kostbare tijd die we niet meer met premiegeld zouden moeten vergoeden.’

Maatwerk

Volgens Corina Munts van Bo Geboortezorg, de brancheorganisatie van de kraamzorg, is het nodig om per gezin te bekijken welke zorg nodig is. ‘We moeten vooraf bespreken wat de doelen van de kraamweek zijn. Zijn die doelen bereikt, loopt alles op rolletjes en voelt iedereen zich senang, dan moet de kraamverzorgende de voordeur ook dicht kunnen doen.’ Op die manier wordt het mogelijk om de zorg tussen de gezinnen beter te verdelen.

Er loopt nu een pilot in Noord-Holland om die manier van werken te onderzoeken. Als de nieuwe methode landelijk navolging krijgt, dan zal het totale aantal uren kraamzorg iets naar beneden gaan, maar krijgen kwetsbare gezinnen juist méér uren hulp. Daarvoor moet dan wel de eigen bijdrage voor de kraamzorg worden geschrapt, zegt Munts.

‘Nu is het zo dat juist de kwetsbare gezinnen minder uren kraamzorg afnemen, omdat zij de eigen bijdrage van 5 euro per uur niet kunnen betalen. De sterke gezinnen verzekeren zich juist voor meer zorg. Door die eigen bijdrage komt de zorg niet op de juiste plek terecht. In Amsterdam is het schering en inslag dat cliënten kiezen voor de minimale 24 uur en niet meer. Met als gevolg dat kraamverzorgenden met pijn in het hart een gezin verlaten, terwijl ze weten dat ze nog zo veel hadden kunnen betekenen.’

De nieuwe manier van werken opent ook de deuren voor digitale ondersteuning. Niet om de fysieke zorg te vervangen, denkt Munts, maar om de kraamvrouw beter te informeren. ‘Wat is er nou mooier dan een app waarin je al voor de bevalling filmpjes kunt opzoeken van hoe je een kruik klaarmaakt?’

Die digitalisering biedt bovendien kansen om de arbeidsmarkt te moderniseren. Het wordt voor kraamzorgorganisaties makkelijker om roosterbare werkweken aan te bieden als kraamverzorgenden aan het eind van de dag cliënten nog eens kunnen beeldbellen. Bijvoorbeeld om te vragen hoe de dag is verlopen en of ze zeker de nacht in gaan.

Munts: ‘De huidige contracten komen voort uit het oude denken dat één kraamverzorgende per gezin het optimale is. Veel ervaren kraamverzorgenden denken: ik doe de bevalling, slaap een paar uurtjes en begeleid dan acht dagen een gezin, en dat is de optimale manier van zorg. Dan heb ik een paar dagen vrij en ga weer op wacht. Maar zo kunnen we de sector niet in stand houden, we moeten mee met wat de jonge kraamverzorgenden belangrijk vinden: een betere werk-privébalans bijvoorbeeld.’

Het zal nog jaren duren voordat de nieuwe manier van kraamzorg volledig is ingeburgerd, denkt Antonisse. ‘Zodra een vrouw haar moeder vertelt dat ze zwanger is, komen de verhalen van vroeger. Over de lekkere fruitsalades die werden gemaakt, en wat de kraamhulp allemaal wel niet deed. Tegen die beeldvorming is het lastig opboksen.’

Munts: ‘Cliënten denken: maar ik heb toch recht op 49 uur? Dan wil ik ook dat de kraamzorg al die uren blijft. Van dat idee moeten we echt af.’

Ook nu YouTube volstaat met instructiefilmpjes en mannen in de eerste weken na de bevalling intensiever bij de zorg zijn betrokken, is de typisch Nederlandse kraamzorg niet ouderwets en overbodig, zegt Antonissen. ‘Wij zijn ervoor om moeder en kind de best mogelijke start te geven. Dat kan alleen als je persoonlijk contact maakt, als je kunt vragen: hoe voelt dat nou, je kindje aan de borst? Als een moeder dat helemaal niks vindt, vertelt ze dat misschien niet op dag één, maar wel op dag vier, als ze de kraamhulp beter kent. En dan gaan bij ons alarmbellen rinkelen. Het belang van die persoonlijke band moet niet worden onderschat.’

Bron

Deel dit bericht