Zijn mini-appartementen met gemeenschappelijke ruimtes de oplossing voor de woningnood? Hoe bouw je extra sociale huurwoningen in de stad? Woningbouwcorporatie Ymere kiest – naar Fins voorbeeld – voor mini-appartementen met fraaie gemeenschappelijke ruimtes. Dan blijkt, zeggen de bewoners, dat die vierkante meters niet eens zó belangrijk zijn.
De gezamenlijke wasserette in het nieuwste huizenblok van woningbouwcorporatie Ymere in Amsterdam biedt rondom uitzicht door hoge glazen wanden. Op de weelderige binnentuin met slingerende pergola, of op de autovrije straat die is versierd met tegels van groen glazuur. De vloer is van blank hout, de grote Miele-machines zijn gemaakt van fonkelend staal en de zitjes zijn Scandinavisch retro. Allemaal dingen die je niet meteen verwacht in de wasruimte onderin een blok voor sociale huurwoningen.
‘Die doorkijk is heel belangrijk’, zegt ontwikkelingsmanager Hieke Bakker van Ymere. Zij wijst op de kamerhoge glaswanden die ook langs de gemeenschappelijke verblijfsruimte lopen, waar de honderden bewoners van het woonblok hun verjaardag kunnen vieren of samen een potje Jenga kunnen spelen. ‘De bedoeling is dat zij niet alleen naast elkaar leven, maar ook met elkaar.’
Transparantie is volgens de 40-jarige bouwkundige belangrijk om de sociale controle te stimuleren. ‘Er wonen hier allerlei soorten mensen: gewone woningzoekenden met een bescheiden inkomen (70 procent, red.), maar ook voormalige daklozen, tienermoeders, licht verstandelijk gehandicapten, statushouders en ex-gedetineerden. Die hebben stuk voor stuk recht op een sociale huurwoning, maar als je die allemaal zomaar bij elkaar zet… Het motto van dit gebouw is daarom: Als je elkaar leert kennen, accepteer je ook meer van elkaar.’
In een tijd waarin de wooncrisis de formatieonderhandelingen in Den Haag domineert en een verouderde bovenwoning in Amsterdam 2.500 euro per maand kan kosten, moeten woningbouwcorporaties zo veel mogelijk nieuwe huurwoningen bouwen die niet meer dan 750 euro per maand mogen kosten. Ymere besloot 124 rijtjeswoningen uit 1952 te vervangen door 330 nieuwe appartementen in vier blokken.
Stadsdeelbestuurder Ivar Manuel is blij dat het kleine buurtje met woningen en bedrijfsloodsen verandert in een kloeke woonwijk. Bakker: ‘We wilden een serieuze stap zetten in het verminderen van het woningtekort, maar dan moesten we wel met iets nieuws komen.’ De inspiratie kwam uit Finland waar Bakker op werkbezoek ging.
Generatieblokken
‘Daar zetten ze nadrukkelijk verschillende groepen bij elkaar – jong, oud, rijk, arm, huur, koop – in zogeheten generatieblokken met mooi ontworpen gemeenschapsruimtes. Daar gaan ze wel wat verder met bijvoorbeeld een theater en luxe fitnessruimte.’ Bakker sprak met bedenker en futuroloog Kimmo Rönkä, die dingen zegt als: ‘Woningen worden kleiner, maar daar staan betere publieke ruimtes tegenover, zoals parken en bibliotheken.’ Volgens Rönkä is de derde kamer in je woning het gebouw waarin je woont en de vierde is je stad. De mens, stelt hij, is in zijn diepste wezen nog altijd een dorpsbewoner die het beste gedijt in een kleine gemeenschap.
Ymere deed onderzoek onder potentiële bewoners en ontwikkelde een Nederlandse variant. De huurders van project De Eenhoorn, dat eind dit jaar wordt opgeleverd, wonen in appartementen vanaf 32 m2 (dan staat je bed achter een soort kamerscherm in de woonkeuken), tot vijfkamerwoningen van 91 m2 verdeeld over twee woonlagen. Allen met keukenblok, vloerverwarming en van het gas af.
Opvallend zijn de cliënten van zorginstelling Philadelphia: buren met een lichte verstandelijke beperking die soms dolenthousiast naar je zwaaien of juist angstig door de gangen schuifelen. Voor hen is er 24/7 begeleiding door een medewerker die aanspreekbaar is voor alle bewoners. In de gemeenschappelijke keuken kun je eten bestellen bij hun kok (vandaag Koreaans rundvlees voor 5,50 euro).
Andere bewoners zijn nieuw in Nederland, waren economisch dakloos of keren weer terug in de maatschappij. Bakker: ‘Dit is een spannend project voor ons, het is voor het eerst dat we zulke gemeenschappelijke ruimtes aanbieden.’ Een wijkbeheerder van Ymere is dagelijks fysiek aanwezig om het project in goede banen te leiden.
‘Ik vind al die verschillende mensen juist leuk’, zegt bewoner Hidde Simons die met vrouw en twee kinderen een hoekwoning huurt. Hij wijst naar het kruispunt voor zijn deur. ‘Daar worden de Philadelphia-bewoners opgehaald met een busje. Eerst keken ze wat verlegen naar de grond, maar nu zwaaien ze vrolijk naar mij.’ De 47-jarige acteurcoach gaat voor in zijn overvolle woning. ‘Kijk, door die hoge plafonds en al dat glas voelt het niet echt benauwd.’
Koffieautomaat
Hij vindt wel dat Ymere bewoners eerder moet betrekken bij beslissingen. Zo roept Simons, als de ontwikkelingsmanager vertelt dat er een koffieautomaat is besteld voor de gemeenschappelijke ontvangstruimte: ‘Dat bedoel ik nou; ik heb liever een gewoon koffiezetapparaat. Dat is veel lekkerder.’ De gemeenschappelijke ruimte wordt volgens hem nog niet veel gebruikt. ‘Door corona, en daar is ook geen wifi.’
Universitair hoofddocent Darinka Czischke (TU Delft) die onderzoek doet naar sociale en collaboratieve woningbouw in Europa, is nog niet wezen kijken in Amsterdam-Oost. Volgens haar is de dominante trend in sociale woningbouw: samen zelfbouwen (de kleinschalige wooncorporatie) of bewoners actief betrekken bij planning en beheer. ‘Dit project klinkt behoorlijk top-down.’
Als woningen klein zijn en ruimtes gedeeld moeten worden, stelt Czischke, is het cruciaal dat toekomstige bewoners participeren in de totstandkoming van een project en al vóór de oplevering een gemeenschap vormen. Als voorbeeld noemt de onderzoeker Space S in Eindhoven (bewoners mochten meepraten over het ontwerp) en woonproject Startblok Riekershaven in Amsterdam. ‘Daar staat zelfbeheer centraal. Iedere gang telt twee bewoners die als corridormanager begeleiding en vergoeding krijgen van de woningbouwcorporatie.’
Bewoonster Sylvia Verbeek laat met plezier haar opgeruimde woning zien. De 44-jarige onderwijzeres kwam afgelopen jaar op straat te staan met twee jonge kinderen. ‘Eerst dacht ik: mijn god… Waar zijn we terechtgekomen?’ Verbeek wijst op een balkon aan de overkant van de binnentuin. ‘Daar wordt nogal gedronken.’ Maar de beheerder heeft de overlast volgens haar goed aangepakt. Philadelphia-bewoners groet zij altijd vriendelijk. ‘Dat staat ook in mijn huurcontract. Iets van: Samen wonen is samen leven.’
Verbeek had in elk geval nooit gedacht dat ze kans zou maken op een betaalbare, gloednieuwe, gasvrije benedenwoning met vloerverwarming. ‘Dus mij hoor je nooit meer klagen.’
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.volkskrant.nl