In de verkiezingscampagne is ouderenzorg nauwelijks een thema, maar de vergrijzing vraagt om scherpe keuzes, zeggen experts. Drie ontwikkelingen maken duidelijk dat de problemen niet vanzelf weggaan.

1.De kosten van ouderenzorg rijzen de pan uit
Nederland is kampioen! Maar dan wel in een bedenkelijke discipline: van alle westerse landen geven wij het meeste uit aan ouderenzorg. Nog voor landen als Noorwegen, Zweden en Duitsland. En aan de groeipercentages te zien, gaat dat de komende jaren niet veranderen. De verwachting voor de komende vijf jaar? 2023: plus 9,9 procent. 2024: plus 10,1 procent. 2025: 5,2 procent. 2026: 8,3 procent. 2027: 7,1 procent. Het zijn percentages die de verwachte economische groei ver overtreffen.
Geven we dit jaar 31,2 miljard euro uit aan zorg die voortvloeit uit de Wet langdurige zorg (Wlz, waarin naast de verpleeghuizen ook plaats is voor de gehandicaptenzorg en een klein deel van de ggz-zorg), in 2028 komen de kosten uit op bijna 45 miljard euro.

Tegelijkertijd verdubbelde vorig jaar het aantal ouderenzorgorganisaties dat in de rode cijfers dook. Voor dit jaar dreigt een nog grotere financiële klap, en de komende jaren zijn ouderenzorginstellingen met zorgkantoren in rechtszaken verwikkeld over de tarieven. Gaan die niet omhoog, dan volgen gedwongen ontslagen, vrezen de zorginstellingen.
‘Dat heeft natuurlijk iets ironisch’, zegt Bram Wouterse, universitair hoofddocent gezondheidseconomie aan de Erasmus School of Health Policy and Management in Rotterdam. ‘Wereldkampioen uitgaven en toch komen zorginstellingen in de problemen.’ Dit heeft veel te maken met de ingewikkelde financiering van de ouderenzorg, volgens Wouterse.
Het kabinet stelt elk jaar vast hoeveel geld we met z’n allen willen uitgeven aan de ouderenzorg. Maar de overheid koopt de zorg niet zelf in; daarvoor zijn de zorgkantoren. In totaal 37, met elk hun eigen regio. ‘Een rare institutionele erfenis van hoe de zorg ooit geregeld was’, aldus Wouterse. De zorgkantoren moeten het budget zo efficiënt mogelijk verdelen, maar anders dan de zorgverzekeraars lopen ze geen risico over het geld dat ze uitgeven.
Het betekent, zegt Wouterse, dat de onderhandelingen met zorgorganisaties net wat minder hard verlopen en dat zorgkantoren aan elke ouderenzorginstelling hetzelfde bieden. Als de uitgaven van het kabinet minder hard stijgen, ‘dan doen de zorgkantoren voor iedereen het tarief wat naar beneden, in plaats van te kijken naar wat instellingen precies nodig hebben’.
Dat systeem werkt niet goed, vindt Wouterse. Aan de ene kant bepaalt de overheid een maximumbudget, maar aan de andere kant heeft elke hulpbehoevende oudere recht op zorg. De zorgkantoren hebben geen mogelijkheden om het aantal zorgbehoevende ouderen te remmen, noch hebben zij prikkels om de zorg zo efficiënt mogelijk in te kopen.
Wouterse: ‘Dan kun je het scenario al uittekenen dat er toch weer geld bij komt. De zorgkantoren gaan op een gegeven moment klagen bij het ministerie dat ze niet uitkomen, en anders komt de Nederlandse Zorgautoriteit wel met een prognose dat het budget niet toereikend is. En dan gaat de politiek door de knieën.’
Ouderenzorg gaat over kwetsbare mensen, voor wie we goed willen zorgen, zegt Wouterse. ‘Elk voorstel om ergens minder aan te besteden, ligt meteen heel gevoelig. Voorbeelden van ouderen met wie het misgaat, zijn makkelijk gevonden en ontzettend tragisch. Ouderen die in hun eigen urine blijven liggen, of maar één keer per week kunnen douchen. Ga er maar aan staan als politicus.’
Toch is het van cruciaal belang dat de politiek nu eindelijk keuzes gaat maken, zegt Anneke Westerlaken, voorzitter van ouderenzorg-branchevereniging Actiz. Bijvoorbeeld door kritischer te kijken naar wat mensen zelf moeten betalen (ouderen in Nederland dragen internationaal gezien relatief het minste bij aan de geleverde zorg). Westerlaken: ‘Als je al je hele leven zelf betaalt voor de schoonmaakhulp, waarom zou de overheid dat dan op een gegeven moment moeten overnemen?’
Westerlaken vindt het de hoogste tijd voor ‘een fundamenteler politiek antwoord. Wat laten we aan de samenleving en wat betalen we vanuit welke wet?’ Dat vraagt niet om een ‘quickfix’, benadrukt ze, ‘en al helemaal niet om meer richtlijnen, protocollen en kwaliteitsstandaarden’.
Wouterse is het daarmee eens. ‘De boodschap moet zijn: we moeten met wat minder toe, mensen zullen meer zelf moeten betalen en meer zelf zorg verlenen.’
Toch is er volgens Wouterse ‘geen reden tot pessimisme’. ‘We kunnen ook in 2040 fatsoenlijke ouderenzorg leveren, met eerlijk verdeelde lasten, ook voor mensen met een kleine portemonnee. Maar dat vergt wel scherpe keuzes. Laat je het op z’n beloop, dan zullen de gezondheidsverschillen alleen maar toenemen, want de mensen die het zich kunnen veroorloven gaan hun zorg regelen buiten het systeem om. Je ziet nu al de zorgvilla’s opkomen.’
2.Aantal mantelzorgers per oudere daalt razendsnel
Nog even en Nederland verdient definitief het predicaat ‘vergrijsde samenleving’. Ergens in 2025 komt er een moment dat binnen de landsgrenzen meer 65-plussers dan 20-minners wonen. Een unicum in de geschiedenis van ons land.
De piek van de vergrijzing ligt in 2040, maar ook daarna houdt de vergrijsde samenleving nog lang aan. De gevolgen zal iedereen merken.

Neem de mantelzorg, rekent Ruben van Gaalen voor, onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en bijzonder hoogleraar levensloopdynamiek (UvA). Het zijn met name 85-plussers die mantelzorg nodig hebben, en het zijn met name mensen tussen de 50 en 75 jaar die mantelzorg leveren.
In 2021 waren er 390 duizend 85-plussers in Nederland. Momenteel staan er 14,5 mantelzorgers tegenover elke 85-plusser. In 2035 zijn dat er nog 8, in 2050 zijn het er nog 5.
Het geeft maar aan, zegt Van Gaalen, hoe groot de invloed van demografie de komende jaren zal zijn. Toch gaat het er in het publieke debat weinig over. ‘Misschien is het probleem dat de vergrijzing een voorspelbaar, maar ontzettend langzaam proces is. In de journaals en kranten ligt de focus op dingen die nu urgent of onzeker zijn, en die buiten onze controle liggen.’
Als je er met een positieve bril naar kijkt, zegt Van Gaalen, toont vergrijzing het succes van een samenleving. ‘We moeten omarmen dat we zo lang blijven leven, en dat het kindertal daalt omdat we ervan kunnen uitgaan dat ze blijven leven.’
Dat betekent in de praktijk: investeer in de fitheid en productiviteit van ouderen, betrek ze bij het verlenen van zorg aan elkaar, vind woonvormen uit waarin zij bij elkaar wonen zonder dat ze hun autonomie verliezen. Van Gaalen: ‘Wat volgens mij wordt vergeten, is dat veel ouderen ontzettend graag andere ouderen helpen. De een kan boodschappen doen, de ander meerijden naar een doktersafspraak. Ook de mogelijkheid om een ander te helpen, creëert welzijn.’
Zo’n woonvisie is hoogst noodzakelijk, want als we de huidige verhouding zorgmedewerkers-patiënten willen behouden, moet straks een op de vier werkenden in de zorg actief zijn, ‘en dat is onmogelijk’. Bovendien, zegt Van Gaalen, worden de mogelijkheden om de arbeidsproductiviteit in de zorg te vergroten – door middel van digitalisering of slimme camera’s – ‘schromelijk overschat’. ‘Je zult toch mensen moeten spreken, naar ze toe moeten gaan. Dan kunnen ze maar beter dicht bij elkaar wonen.’
3.Wachtlijsten verpleeghuizen groeien en groeien
De wet zit vrij simpel in elkaar, zegt gezondheidseconoom Xander Koolman (VU). Zodra je in aanmerking komt voor zorg uit de Wet langdurige zorg (dat wil zeggen: als je 24 uur per dag zorg en ondersteuning nodig hebt), dan heb je recht op een plek in het verpleeghuis, voor de rest van je leven.
Maar 70 procent van de mensen die nu zo’n indicatie krijgen, komt op een wachtlijst terecht. Koolman: ‘Het merendeel van de mensen die willen worden opgenomen, kan helemaal niet worden opgenomen. Het aantal ouderen stijgt veel sneller dan het aantal bedden dat voor hen beschikbaar is.’
Sterker nog, het kabinetsbeleid is dat er de komende decennia geen verpleeghuisbedden bij komen. Mensen moeten zo lang mogelijk thuis wonen, is het devies. Dat kan wel zijn, zegt Koolman, ‘maar de wet uit 2015 staat haaks op dat idee. Nergens staat dat mensen door financiële redenen of personeelstekorten dat verzekerde recht op zorg opeens niet meer hebben. Het is een kwestie van tijd tot mensen hun recht gaan claimen bij de rechter. Ik vind het verbazingwekkend dat patiëntenorganisaties zo’n uitspraak nog niet hebben uitgelokt.’
In de inkoopvoorwaarden van de zorgkantoren staat voor de komende jaren dat mensen die de lichtste Wlz-indicatie krijgen – in weerwil van de wet – zo veel mogelijk thuiszorg moeten ontvangen. Tot ergernis van Actiz-voorzitter Westerlaken. ‘De aanname die hieraan ten grondslag ligt, is dat ouder worden vooral iets is wat de zorgorganisaties moeten oplossen. Dat is niet houdbaar. De politiek geeft mensen recht op een verpleeghuisplek, maar bevriest tegelijkertijd het aantal plekken. Er komen nu maandelijks tweehonderd mensen op de wachtlijst bij. We zien dat ouderen alleen nog in een verpleeghuis terechtkunnen als er sprake is van een crisissituatie thuis. Omdat de politiek geen keuze durft te maken, loopt het bij ons in de praktijk in de soep.’
Het is een ontwikkeling waarop ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de belangrijkste toezichthouder van de zorg, uitermate kritisch is. ‘Het is superbelangrijk dat dit hoog op de politieke agenda komt te staan’, zegt plaatsvervangend bestuursvoorzitter Karina Raaijmakers. ‘Het valt ons tegen hoeveel aandacht hiervoor is in de verkiezingsprogramma’s.’
Het is tijd om na te gaan denken ‘voor wie verpleeghuiszorg passende zorg is, en voor wie niet’, zegt Raaijmakers. ‘Mensen met dementie hebben vooral ook behoefte aan geborgenheid, nabijheid, kwaliteit van leven, daarvoor hoeft ‘meer zorg’ niet altijd het antwoord te zijn. Het bestrijden van eenzaamheid kan op vele andere manieren.’
De NZa ziet nu dat zorgkantoren en -instellingen zelf maar de schaarste aan zorg gaan verdelen. ‘Daarbij wijken ze soms gedwongen af van de wet. Heel onwenselijk, ze ervaren niet de ruggesteun van de wetgever. Daarom onze oproep aan de Tweede Kamer: ga vanuit een visie, dus niet vanuit incidenten, een gebalanceerd gesprek aan en beslis democratisch hoe de ouderenzorg eruit moet zien.’
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.volkskrant.nl