Het kabinet wil de keuzevrijheid voor patiënten inperken. Zij worden verplicht naar een zorgverlener te gaan met wie hun zorgverzekeraar een contract heeft. Kiezen ze toch een andere arts of wijkverpleger, dan moeten ze een groot deel van de rekening zelf betalen.

Dit brisante voorstel staat in een concept van het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat aan zeventien zorgorganisaties is voorgelegd. Zij kunnen nu reageren op het stuk en bijstelling opperen. Het is de bedoeling dat er op Prinsjesdag een voldragen akkoord ligt dat is verwerkt in de begroting 2023. Het IZA beoogt een reorganisatie van de zorg, met als uitgangspunten dat zorgverleners meer samenwerken en de zorg dicht bij de patiënt beschikbaar is.
Een patiënt die nu naar een zorgverlener gaat zonder contract met zijn zorgverzekeraar, krijgt toch een deel van de rekening vergoed. Bij een zogeheten naturapolis ligt die vergoeding rond de 75 procent, bij een voordeliger budgetpolis kan dat lager zijn. Alleen de duurdere restitutiepolis vergoedt altijd alle zorg die onder de polis valt. Het schrappen van de vergoedingsverplichting bij natura- en budgetpolissen wordt het afschaffen van de ‘vrije artsenkeuze’ genoemd. In 2014 sneuvelde een wetsvoorstel daartoe van oud-minister Edith Schippers in de Eerste Kamer.
Het kabinet wil nu opnieuw proberen het gebruik van ongecontracteerde zorg tegen te gaan. De belangrijkste hindernis is het ‘verlagen van de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg’, alhoewel uit het Integraal Zorgakkoord niet duidelijk wordt met hoeveel.
Reorganisatie van de zorg
Het voorstel ligt politiek uiterst gevoelig. Van de coalitiepartijen stemde het CDA destijds tegen het voorstel van Schippers. Als de coalitie nu één lijn trekt, hangt het af van de Eerste Kamer of er een meerderheid voor is. Volgend jaar wisselt de senaat van samenstelling.
De maatregel om de vrije artsenkeuze tegen te gaan, is onderdeel van een reorganisatie van de zorg. De zorg staat onder spanning, zowel door oplopende kosten als door een tekort aan personeel. Daarnaast is ‘niet alle zorg die wordt geleverd aantoonbaar effectief’, aldus het Integraal Zorgakkoord. ‘Passende’ zorg komt centraal te staan, wat zoveel betekent als in overleg met de patiënt kijken of een dure ingreep de kwaliteit van leven verhoogt of niet.
Om de zorg effectiever te maken, moeten alle zorgverleners in 31 regio’s gaan samenwerken. Die samenwerking wordt cruciaal bij het afsluiten van contracten met zorgverzekeraars en gemeenten die verantwoordelijk zijn voor zorg aan thuiswonende hulpbehoevenden. Verzekerden op hun beurt moeten daarom vooral zorg afnemen van die samenwerkingsverbanden en niet kiezen voor andere, niet-gecontracteerde zorg. Het inperken van de vrije artsenkeuze kan daarbij helpen.
Het kabinet wil met het IZA ook de druk op de huisartsen en wijkverpleging verminderen. De werkdruk voor huisartsen en wijkverpleging, de zogeheten eerstelijnszorg, is al hoog en neemt alleen maar toe omdat mensen langer thuis blijven wonen met complexere zorgvragen. De eerstelijnszorg is echter ‘kleinschalig en monodisciplinair’ georganiseerd, waardoor patiënten vaak te maken hebben met meerdere zorgverleners. Die zijn op hun beurt steeds minder bezig met zorgverlening en steeds meer met randzaken, is de analyse in het stuk.
Zelfstandig wonenden
Dat moet anders, onder meer door de inzet van ‘(zelf)zorgmiddelen’ via de computer. Ook moeten huisartsen, de ggz en gemeenten – verantwoordelijk voor hulpbehoevenden die zelfstandig wonen – beter samenwerken. De komende twee jaar moet per regio een organisatie worden opgetuigd die dat regelt.
Nu zijn huisartsen lang verantwoordelijk voor mensen die op een ggz-wachtlijst staan. ‘Tegelijkertijd zien we’, aldus het IZA, ‘dat de ggz zich nog te vaak richt op relatief lichte hulpvragen die (deels) ook buiten de ggz opgepakt kunnen worden.’ Deze patiënten zijn makkelijker te behandelen en te declareren dan zware, complexe patiënten.
Ziekenhuizen moeten meer specialiseren en ook mensen buiten het ziekenhuis behandelen: ‘Dicht bij huis waar het kan, voor de meer eenvoudige specialistische zorg, wat verder van huis voor de hooggespecialiseerde complexe zorg’. De concentratie van ziekenhuiszorg wordt versneld. ‘We kijken in eerste instantie naar complexe oncologische zorg en naar vaatchirurgie. Daar is veel winst te behalen – door hogere volumes in gespecialiseerde ziekenhuizen moet de kwaliteit omhoog.’ Dat kan leiden tot ophef zoals eerder dit jaar over de concentratie van kinderhartchirurgie, waardoor de afdeling in Groningen mogelijk moet sluiten. Hetzelfde geldt voor behandelingen van borstkanker.
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.volkskrant.nl