De inkoop van flexwoningen door het Rijk, bedoeld om het gemeenten gemakkelijker te maken om de tijdelijke, verplaatsbare onderkomens neer te zetten, is uitgelopen op een fiasco. Van de ruim 2.000 door minister Hugo de Jonge voor Wonen aangeschafte flexwoningen liggen er zo’n 1.900 in de opslag.

Vorig jaar besloot minister De Jonge tot de ongewone stap om via het Rijksvastgoedbedrijf flexwoningen aan te schaffen, voor een bedrag van 200 miljoen euro. Hij kwam tot dit besluit omdat er volgens het ministerie in een tijd van grote woningnood snel woningen nodig zijn, ook gezien de oplopende achterstanden van gemeenten bij het huisvesten van statushouders. Gemeenten kunnen die kant-en-klare woonunits van het Rijk overnemen zodra zij een locatie beschikbaar hebben. Dat zou sneller gaan dan wanneer gemeenten de woonmodules zelf zouden moeten bestellen, was het idee.
In mei, bij de plaatsing van de eerste kleine honderd flexwoningen van het Rijk in Delft, was al duidelijk dat het niet storm liep. De Jonge vertelde toen dat op ongeveer de helft van de woonunits een optie was genomen – en dat hij verwachtte dat hij ze eind dit jaar allemaal kwijt zou zijn. Nu bevestigt zijn woordvoerder dat er daarna geen enkele flexwoning van het Rijk meer is neergezet.
Groot knelpunt is de eenvormigheid van het aanbod. Bij de gunning in december kregen de negen gekozen flexwoningbouwers een strak stramien voorgeschreven. Nu heeft het Rijk alleen woonblokken met drie woonlagen in de aanbieding met elk 48 woningen, die gemeenten ofwel in een u-vorm, ofwel in meerdere rijen kunnen neerzetten. Wel is er variatie in de grootte van de woningen.
Starheid van aanbod
Met deze standaarden kon er volgens het Rijk sneller worden geproduceerd. Maar juist de starheid van het aanbod schrikt sommige gemeenten af. Sommige willen lagere woonblokken, andere juist hogere. Bovendien willen veel gemeenten vrij zijn in hoe zij de woningen neerzetten, passend bij de locatie.
Leeuwarden is na Delft de enige gemeente waarmee het Rijk tot nog toe een contract heeft getekend. Van de aangekochte tweehonderd woonunits plaatst Leeuwarden er in het najaar honderd. De andere helft volgt begin volgend jaar.
Over zo’n 1.100 woningen voert het Rijk naar eigen zeggen met ruim tien gemeenten en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gesprekken in een vergevorderd stadium. Het concreetst is het plan van de gemeente Bunnik waar de gemeenteraad deze zomer heeft ingestemd om zo’n vijftig flexwoningen neer te zetten voor het gemeentehuis, nu moet nog de vergunningprocedure worden doorlopen. Over de overige woonunits zijn alleen gesprekken in ‘de verkennende fase’ gaande, aldus de woordvoerder van de inmiddels demissionaire minister.
‘Veel geleerd van aankoopproces’
Omdat de kant-en-klare flexunits ‘anders toch maar in de opslag liggen te verstoffen’, heeft Almere het Rijk gevraagd of zij niet buiten die strakke standaardopstelling wat flexwoningen kan kopen. ‘Wij verwachten dat de minister daar niet star mee om zal gaan’, zegt wethouder Julius Lindenbergh (VVD). Het Rijk zegt het verzoek van Almere te gaan bekijken.
Het ministerie wil nadrukkelijk niet spreken van een fiasco. De woordvoerder zegt dat er veel is geleerd van het aankoopproces van de flexwoningen. ‘Achteraf gezien hadden we dit anders moeten doen, met minder strikte standaarden. Doordat we hebben laten zien dat er snel woningen geproduceerd kunnen worden, hebben we wel de markt in beweging gezet.’ Het ministerie ziet het neerzetten van tijdelijke, modulaire units nog altijd als de snelste manier om woningen toe te voegen. De ambitie van De Jonge is dat er eind 2024 zo’n 37.500 staan.
Veel gemeenten zijn druk met flexwoonprojecten, soms met wel honderden tijdelijke woningen. Toch blijven ook die cijfers nog ver achter bij de doelstellingen. In 2022 kwamen er zo’n 3.400 flexwoningen bij, ongeveer de helft van wat was beoogd. Voor dit jaar hebben gemeenten en corporaties plannen voor zo’n 12 duizend verplaatsbare woningen, maar een deel daarvan komt er naar verwachting pas volgend jaar. Het neerzetten ervan blijkt lastiger dan verwacht. Gemeenten hebben moeite met het vinden van geschikte locaties. Daarbij krijgen zij vaak te maken met fel protest van omwonenden, bijvoorbeeld omdat ze bezwaar maken tegen de komst van statushouders.
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.volkskrant.nl