Corona heeft Nederland in een heuse beweegcrisis gebracht, blijkt uit onderzoek. En die treft lageropgeleiden het hardst.
Ondanks de aansporingen van premier Mark Rutte om tijdens de lockdown te blijven bewegen zijn Nederlanders in coronatijd veel meer dan voorheen op de bank blijven hangen. Een derde van de volwassenen vanaf 25 jaar ging minder wandelen, fietsen of sporten. Al deze mensen zitten nu onder de richtlijn van 150 minuten matig intensief bewegen per week.
Een veel kleiner deel (12 procent) ging juist meer bewegen. Vooral hogeropgeleiden kwamen meer in actie. De toename van 77 miljoen beweegminuten per week in die groep weegt niet op tegen het verlies van 226 miljoen beweegminuten per week in de ander. De sociaal-economische verschillen zijn, als het om sporten en bewegen gaat, in coronatijd verder vergroot.
Gezondheidseffecten op langere termijn
Dit alles blijkt uit onderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Han) dat vrijdag verschijnt. Aan het einde van 2020 voldeden 750.000 mensen minder aan de beweegrichtlijn dan voor corona. Mede hierdoor zijn volgens de onderzoekers 46.000 gezonde levensjaren verloren gegaan in 2020. Dit betekent dat mensen minder oud worden of eerder gezondheidsproblemen krijgen. Dat komt neer op een maatschappelijk waardeverlies van 2,3 miljard euro. “De gezondheidseffecten gaan we op de langere termijn ondervinden”, zegt sport- en beweegeconoom Jelle Schoemaker van de Han.
In 2018 voldeed nog bijna de helft van de volwassen Nederlanders (46 procent) aan de beweegnorm. Dat zakte naar 29 procent in april vorig jaar. Die terugval werd bij de versoepelingen in de zomer niet helemaal goedgemaakt. In december voldeed 36 procent aan de beweegrichtlijn. Kenniscentrum Sport en Bewegen, dat opdracht gaf tot het onderzoek, ziet een ‘sterk negatief effect’ van de coronamaatregelen. De Han spreekt van een ‘beweegcrisis’.
Eerder wees een studie van het UMC Maastricht uit dat 75 procent van de kinderen en jongeren minder ging bewegen in coronatijd. “En we hadden voor corona al te maken met bewegingsarmoede. De helft van de bevolking bewoog onvoldoende, de motoriek van kinderen ging achteruit en het overgewicht was al een groeiend probleem. Nu wijst dit onderzoek erop dat de achteruitgang door corona ook een structureel karakter kan krijgen. Dat is zorgelijk”, zegt Karin van der Maat van Kenniscentrum Sport en Bewegen.
‘Een alarmerende sociale kloof’
In 2020 bleek dat bij de versoepelingen in de zomer het sport- en beweeggedrag ‘opmerkelijk traag’ weer op gang kwam, zegt Schoemaker. “Daarna kwam de tweede golf. Als er nu weer versoepelingen komen, zal het sporten en bewegen niet snel weer op het oude niveau zijn. Na een jaar ander gedrag te hebben vertoond, is het moeilijker weer op te pakken.”
Schoemaker noemt de groeiende sociaal-economische kloof bij bewegen ‘alarmerend’. Hogeropgeleiden blijken beter in staat hun beweeggedrag aan te passen. Dat kan een geldkwestie zijn: zij hadden de mogelijkheid om hardloopschoenen of een racefiets te kopen. Dat komt bovenop de verschillen die er voor corona al waren. Van der Maat: “Lageropgeleiden bewogen gemiddeld al minder. Ze ervaren een drempel naar lidmaatschap van een sportclub en hebben vaak onvoldoende kennis over een gezonde leefstijl, soms ook door laaggeletterdheid. Ook worden ze vanuit hun directe omgeving minder gestimuleerd.”
Opvallend is dat moeders met schoolgaande kinderen minder actief werden. Mensen die minder gingen bewegen, waarderen de kwaliteit van hun leven ook lager, zo blijkt. Ook kwam Covid-19 vaker voor bij mensen die minder gingen bewegen.
Miljoenen coronakilo’s
Premier Rutte sprak afgelopen week nog over de ‘miljoenen coronakilo’s’ die erbij zijn gekomen. Toch lijkt het in de politiek en de campagne tot dusver vooral te gaan over de financiële, psychische en sociale gevolgen van de coronacrisis en veel minder over de fysieke gezondheidsschade. Van der Maat: “Het gevoel voor urgentie en het belang van sporten en bewegen wordt wel onderkend in Den Haag, maar het is nu wel tijd voor actie, zeker om kwetsbare groepen te gaan bereiken”.
In het Han-onderzoek is gekeken naar wat zo’n 6000 mensen sinds april elke zes weken antwoordden op vragen van het RIVM. Daarnaast hebben 12.000 mensen uit het panel van Lifelines met medewerking van het UMC Groningen steeds specifieke vragen beantwoord. De uitkomsten zijn vertaald naar 12,1 miljoen Nederlanders vanaf 25 jaar.
Bron
-
Dit bericht verscheen ook op: www.trouw.nl